Geslacht Van Voorst tot Voorst

 
  18 - 8. Dr. ARTHUR EDUWARD JOSEPH baron VAN VOORST TOT VOORST

Zoon van Eduwardus Ludovicus baron van Voorst tot Voorst en Barbara Catharina Josephina Debets.
Geboren te Elden, huize Westerveld op “zondag” 12.00 uur “13” december 1858 (waarbij echter 13 december op een maandag viel).
Overleden te ‘s-Hertogenbosch 27 juli 1928 en 31 juli daaraanvolgend begraven op het R.K. kerkhof te Vught.

   

19 Mei 1884 promoveerde hij aan de Rijksuniversiteit te Leiden op het proefschrift “Aardhaling” (Het gevreesde recht van aardhaling was een oud gebruiksrecht, verwant aan landonteigening. Dat wil zeggen dat het waterschap, tegen betaling van een krappe som geld, zoden en grond mocht ontgraven van percelen nabij de dijk om de dijk te verbeteren of te verhogen: ‘Ten naesten lande ende minste schade’.). Hij was candidaat-notaris (1886-1887); burgemeester van Huissen (1887-1893); lid van de Provinciale Staten van Gelderland, als vervanger van zijn vader, (1889-1894); lid van de Gedeputeerde Staten van Gelderland (1893); Commissaris der Koningin in de Provincie Noord-Brabant (1894-1928); curator van de Rijks Universiteit te Utrecht. Maltezer Ridder.
Als Commissaris der Koningin in Noord-Brabant hield hij een soort dagboek (reisnotities) bij van zijn werkbezoeken wat een goed beeld geeft van die tijd en waarin smeuïge opmerkingen niet van de lucht zijn. Klik hier voor het lezen van het dagboek.
Onderscheidingen: Grootofficier in de Orde van Oranje-Nassau, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, Grootofficier in de Kroonorde van België. Voorts was hij drager van de Watersnoodmedaille (1926).

Hij huwde te Arnhem 4 augustus 1891 met Clara Maria Theresia Joan­na Helena Thijssen, geboren aldaar 18 augustus 1864, dochter van Henricus Franciscus Thijssen en Clara Francisca Maria Heerkens, vrouwe van Melissant, Noorderschorre, Wellestrijpe, St.-Elisabethspolder, Altekleen en de Vijf Gorzen. Zij overleed te Vught 19 november 1936 en werd aldaar begraven 23 november daaraanvolgend. Zij was Ridder in de Orde van Oranje-Nassau (1928), presidente van de “Maatschappij voor Moederlijke Weldadigheid” alsook van de “Vereniging voor Moeder en Kind” en tevens van de “Maatschappij tot verzachting van het lot van behoeftige kraamvrouwen en hare pasgeboren kinderen”, daarvoor werd zij geridderd.
Uit dit huwelijk werden geboren:

1. Eduard Hendrik Joan baron van Voorst tot Voorst

2. Clara Godefrida Maria Cunigonde (Cuna)
Geboren te ‘s-Hertogenbosch 17 mei 1897.
Ongehuwd overleden te Vught 29 november 1982.
Tot haar 65e jaar was zij presidente van de vrouwelijke afdeling van de Sint-Vincentiusvereniging te Vught, daarna penningmeesteres. Tijdens de mobilisatie 1939-1940 en in de meidagen 1940 was zij Roode-Kruishelpster waarvoor zij is onderscheiden met het zilveren Herinneringskruis van het Nederlandsche Roode Kruis.